Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want er zal [26]een troon [27]bevestigd worden [28]in goedertierenheid, en op denzelven zal [29]bestendig een zitten [30]in de tent van David, een, die oordeelt en het recht zoekt, en [31]vaardig is ter gerechtigheid. 26. Dat is, een koninkrijk of koninklijke waardigheid. 27. Of, bereid worden. 28. Te weten, door de goedertierenheid van God. Anders, in genade. 29. Hebreeuws, in waarheid; dat is, stijf en vast. 30. Dat is, een van het geslacht van David, te weten Christus. Hij alleen bezit bestendiglijk den stoel Davids, want Hij heeft een eeuwig koninkrijk. 31. Dat is, haastelijk gevende wat recht is, hetzij den goeden of den kwaden. Anders: in het recht wel ervaren; gelijk Ezra 7:6. Zo de profeet in vs.5 wederom de Moabieten vermaant, dat zij zich over de verdreven Joden ontfermen zouden; dewijl hun vervallen koninkrijk wederom zou opgericht worden, en in der eeuwigheid bestendig blijven zou.